woensdag 22 mei 2024

 

Het toepassen van groente-, kruiden- fruittuinen en boomgaarden

Steeds meer mensen hebben behoefte aan gezonde voeding en zijn kritisch op wat er in de supermarkten wordt aangeboden. Dit is niet verwonderlijk omdat er een duidelijk verschil is tussen verse groenten direct vanaf het land komt en de voeding die wordt aangeboden in de meeste winkels.

De voordelen van verse producten die vanaf een bekende plek komen zijn:

-          Dat de groenten zeker vers zijn en vol vitaminen;

-          Men kan weten dat de grond waar de groenten groeien gezond is en vol mineralen zit;

-          Er invloed is op het niet gebruiken van giftige pesticiden die in de groenten terecht komen.




Groentetuin Landgoed Ulvenhart, Ulvenhout (Bron: Plancompagnons)

Onder andere hierom worden steeds meer eigen groente- en kruidentuinen, voedselbossen en boomgaarden aangelegd. Soms gebeurt dit in eigen tuin. Met de verdichting van het stedelijk gebied ontstaat er steeds meer behoefte aan volkstuincomplexen, huisjesterreinen met groentetuinen, gemeenschappelijke kruidentuinen, plukroutes door de openbare ruimte, boomgaarden en parken en groenzones in combinatie met groente- en fruittuinen.

Naast het voordeel van gezonde voeding ontstaat er meer sociaal contact en kennis over het kweken en gebruiken van groente, kruiden en fruit. De lichamelijke inspanning en de geestelijke ontspanning van het kweken van groente, kruiden en fruit zijn hierin eveneens belangrijke voordelen.

Naast de professionele bedrijven die zich bezighouden met het kweken van groente, fruit en kruiden zijn er ook particuliere initiatieven of initiatieven georganiseerd door gemeenten of verenigingen die zich bezig houden met het kweken van deze etenswaren. Hierbij kun je denken aan:

-          Volkstuinen

-          Stadslandbouw

-          Voedselbossen

-          Plukroutes

-          Boomgaarden, kruiden- of groentetuinen bij boerderijen, landgoederen of kloosters

-          Boomgaarden op campings of openbare ruimte

-          Kruidentuinen in begijnhoven

-          Kruiden- en groentetuinen bij restaurants

-          Privétuinen


Villa Augustus, een restaurant in een groentetuin te Dordrecht (Bron: Editio)

 Volkstuinen

Halverwege de 19de eeuw, met het opkomen van de arbeidersklasse, was er in Nederland behoefte aan volkstuincomplexen. Deze werden vooral gebruikt voor het zelf kweken van eetbare gewassen. Dit verschijnsel was in de gehele westerse wereld aan de orde. Pas in de jaren ’50 van de vorige eeuw werden de groentetuinen deels omgevormd naar sier- of verblijfstuinen.
In de begin jaren dienen de volkstuinen puur als voedselvoorziening. Later is dit omgedraaid naar hobby en behoefte aan gezonde voeding.


Luchtfoto Volkstuinencomplex Huizen (Bron: GoogleMaps)

In de tachtigerjaren van de vorige eeuw ben ik betrokken geweest bij het ontwerp van het volkstuinencomplex ‘In den boomgaard’ te Huizen. Dit is een volkstuinencomplex beheerd door een vereniging. Hier mogen geen bouwwerken in de tuinen geplaatst worden. De opzet is een strak gridpatroon waarbij duidelijke hoofdlijnen van paden en afwateringssloten de structuur bepalen. Een verenigingsgebouw bij de ingang van het terrein dient als ontmoetingsruimte.

Stadslandbouw

Stadslandbouw is het telen, oogsten en afzetten van voedsel in of in de nabijheid van een stad. Onder stadslandbouw valt ook veeteelt en de kweek van vissen voor consumptie. In tegenstelling tot de volkstuin is in de stadslandbouw het verband met een individueel perceel losgelaten. Zo kan men door middel van moestuinbakken en kweektafels verse groenten, fruit en kruiden kweken op daken, terrassen en balkons in de stad of wordt door middel van verticaal tuinieren verse gewassen gekweekt op kleine ruimtes en langs muren.



Voorbeeld stadslandbouw (Bron: Openbareruimte.nu)

Stadslandbouw maakt als geheel onderdeel uit van het streven naar verduurzaming. Daarom wordt het gebruik van duurzame productiemethoden vaak als een basisvoorwaarde gezien om een vorm van landbouw te benoemen als stadslandbouw. Stadslandbouw wil een bijdrage leveren aan de voedselopgave die onder druk staat door een veranderend klimaat en een voortdurend groeiende wereldbevolking. Vooral in grote steden manifesteert deze opgave zich onmiskenbaar. Daarnaast levert stadslandbouw ook verse seizoensgebonden producten op en voegt daarmee een belangrijke kwaliteit toe aan ons dagelijks voedsel.

Stadslandbouw heeft ook een sociaal culturele dimensie; in het hele proces doen zich kansen voor om consumenten te betrekken bij de productie van voedsel. Dat kan recreatief maar ook educatief, als werkgelegenheid of als zelfstandig ondernemer enz. Door een brede definitie te hanteren vallen ook stadstuintjes, balkontuintjes en de kweek in potjes op de vensterbank onder stadslandbouw.

Voedselbossen

Een voedselbos is een vorm van agroforestry (boslandbouw). Agroforestry omvat alle landgebruikssystemen die bestaan uit een combinatie van houtige gewassen en voedselgewassen. Een voedselbos is in zijn ideale vorm een afspiegeling van een natuurlijk bos en bestaat uit een menging van meerjarige gewassen die verschillende soorten van niet-hout bosproducten opleveren. Een dergelijk teeltsysteem omvat behalve de kruinlaag van hoge bomen ook diverse andere vegetatielagen, respectievelijk lage bomen, struiken, kruiden, bodembedekkers en/of klimplanten. Een voedselbos is gebaseerd op het ecologische principe van synergie. De verschillende vegetatielagen maken een gecombineerde productie van lichtminnende gewassen en (half)schaduwminnende gewassen mogelijk, evenals symbiotische relaties tussen gewassen met verschillende groeivormen; ook zorgen zij voor een rijk bosbodemleven. De diversiteit aan gewassen maakt een gecombineerde productie mogelijk van diverse voedselproducten, zoals vruchten, zaden, bladeren, stengels, knollen en wortels. Als gevolg van de genoemde karakteristieken vormt een voedselbos een veerkrachtig agro-ecosysteem. Voor het onderhoud zijn daardoor weinig tot geen externe productiemiddelen zoals kunstmest of pesticiden nodig. Ook wordt door de combinatie van verschillende hoogtes het oppervlak maximaal benut en zorgt de combinatie van gewassen voor een regelmatige opbrengst.

In de 21e eeuw zijn voedselbossen gegroeid in populariteit. Als gevolg daarvan zijn ook meer eenvoudige vormen van voedselbossen in zwang geraakt. Een bostuin met eetbare producten is gebaseerd op hetzelfde ecologische principe als een voedselbos, maar is meestal eenvoudiger van structuur en samenstelling. Een plukbos is een gemengd bos waarin het aandeel aan fruit- en notenbomen is verhoogd voor gebruik door bewoners uit de omgeving en/of recreanten. De verschillen tussen een voedselbos, bostuin en plukbos zijn gradueel en de termen worden soms door elkaar gebruikt.


Ontwerp deel van de Plukroute Princenhage met voedselbos (Bron: Plancompagnons)

Plukroutes

Plukroutes zijn routes door de openbare ruimte waarlangs fruitbomen, bessenstruiken en ander eetbare beplanting of mooie bloemen worden aangeplant door vrijwilligers. Vaak gebeurt dit in overleg en samen met een gemeente die de openbare ruimte beheert. De door de vrijwilligers aangeplante beplanting wordt ook door hen onderhouden. De bedoeling hiervan is:

-          Bewustwording van het belang en de schoonheid van de natuur;

-          Het vergroten van de biodiversiteit;

-          Het realiseren van een klimaatbestendige en gezonde leefomgeving.

Er zijn verschillende organisaties die zich bezig houden met het promoten van plukroutes. Plukroute.nl is zo’n organisatie die dit promoot.

Sinds 2018 begeleiden wij, namens de gemeente Breda, de Plukroute Princenhage. Hierbij komen zij met initiatieven die qua vormgeving en beheer en onderhoud door Plancompagnons worden uitgewerkt. In dit verband zijn er (delen van) parken en plantvakken langs een route aangepakt. Hierbij zijn boomgaarden, een voedselbos, een vlindertuin, bloemen- en bessentuinen ontworpen. De ontwerpen zijn aangelegd door de vrijwilligers. Bij grote werken is de gemeente Breda ingeschakeld.

Op hun website geven zij aan wat de plukroute te bieden heeft waarbij dieper wordt ingegaan op het gebruik en bereidingswijze van de bloemen, kruiden en fruit. 

Boomgaarden, kruid- en groentetuinen bij kloosters, begijnhoven, landgoederen, boerderijen en restaurants

Van oudsher maken boomgaarden, kruiden- en moestuinen onderdeel uit van kloosters, begijnhoven, landgoederen en boerderijen om de bewoners va deze complexen te voorzien van voedingsgewassen.


Begijnhof met kruidentuin, Breda (Bron: Tripadvisor)

Vooral bij kloosters werden ook medicinale kruiden aangeplant.
In eerste instantie waren dit soort elementen eenvoudig en functioneel ingericht. Bij grotere en rijkere gemeenschappen werd extra aandacht besteed aan de inrichting van de voedselvoorzieningstuinen. Dit uitte zich in onderdelen zoals verhoogde plantbedden, kassen, tuinmuren (soms als slingermuur) en bloemperken puur voor de schoonheid. Ook de vormgeving van de tuinen kreeg aandacht door een bepaalde padenstructuur of de ruimtelijke indeling.

In diverse ontwerpen van landgoederen en boerderijtuinen maken we als tuin- en landschapsarchitecten graag gebruik van dit soort elementen bij de (her)inrichting hiervan. Voorbeelden hiervan waaraan ik heb meegewerkt zijn: Landgoed Zoudtland (Princenhage), Landgoed Bergsche Heide (Bergen op Zoom), Tuin Hoeve Griftpark (= Jachthuis landgoed Geerestein, Woudenberg), landgoed de Loonderhoeve (Waalre).

De laatste jaren zijn er op verschillende plekken door Nederland restaurants waarbij boomgaarden, groente- en kruidentuinen zijn ontwikkeld. De bezoekers van het restaurant kunnen zien waar hun voedsel vandaan komt. Vaak biedt de buitenruimte de mogelijkheid om te verpozen. Voorbeelden hiervan zijn Warmoezerij Wolfslaar (Breda), Stadsjochies (Utrecht) en Villa Augustus (Dordrecht).


Boomgaard bij boerderij (Bron: Krommerijnlandschap)

 

Het vertrekken vanuit de stad naar een landelijke omgeving heeft door de eeuwen plaatsgevonden. De laatste jaren is het weer enorm toegenomen. De tuinen, vaak bij boerderijen, worden aangepast

aan het nieuwe gebruik. Echter de belangstelling voor boomgaarden, groente en kruidtuinen blijft bestaan. Daarnaast is er aandacht voor een landschappelijke beplanting om de woonplek in het landschap in te passen. Biodiversiteit speelt hierin eveneens een rol.

Als bureau zijn we bij het ontwerp van diverse boerderij- en landelijke tuinen betrokken. Naast het leveren van verse groente, kruiden en fruit gaat het bij de gebruikers voor een belangrijk deel om het gevoel van leven op het platteland.

 Conclusie

Er is altijd belangstelling geweest voor het kweken van groente, kruiden en fruit. Dit met name omdat het van levensbelang is. Door het wonen van de meeste mensen in een stedelijke omgeving en de industrialisatie van de landbouw is er een periode geweest waarbij er minder aandacht was voor het kweken van eigen producten. De laatste jaren is er weer volop aandacht voor het wonen in het landelijk gebied met alle geneugten die daarbij horen.

vrijdag 19 februari 2016

Waterput als belangrijk element op het erf

Waterput uit de IJzertijd (Dongen)
Schoon drinkwater is een van de belangrijkste levensbehoefte voor de mens. Het is daarom duidelijk dat de prehistorische mens een locatie uitzocht om zich te vestigen dit te maken had met het aanbod van water.
Bij de eerste huisvesting was dit aanbod eenvoudig. De woningen werden dicht bij een beek of rivier gebouwd. Wanneer de woningen verder van deze natuurlijke watervoorzieningen lagen werden drinkkuilen gemaakt waarbij het regenwater werd opgevangen. Deze drinkkuilen stammen uit de Steentijd. 
De eerste echte waterputten, met een houten beschoeiing, stammen uit het vroege Neolithicum (circa 11.000 jr v.Chr.). In de perioden daarna verbeterde de manier van opbouwen van waterputten.

Waterputten zijn gebaseerd op twee principes: het winnen van het grondwater (welput) of het opvangen van regenwater (regenput). Hierdoor ontstonden verschillende typen waterputten.
Boomstamput uit het begin van de 11e eeuw (Oerle).
  • Boomstamput: Een boomstamput is een oud type waterput dat tot 1250 in gebruik was. Hierbij werd een uitgeholde boomstam, gewoonlijk van een eik, in de grond gegraven. De stam werd in de lengte doorgezaagd, uitgehold en in het gegraven gat tegen elkaar geplaatst. De boomstamput was gewoonlijk enkele meters diep. Dankzij het gebruikte materiaal kan men de ouderdom van een dergelijke put, met behulp van dendrochronologie, gemakkelijk bepalen.
  • Tonput: Een tonput is een type waterput dat in de Middeleeuwen werd gebruikt. Hierbij werd een grote houten ton in de grond gegraven, waarvan de wand als binnenbekleding dienst deed.
  • Plaggenput: Een plaggenput is een type waterput dat vanaf 1250 tot de late Middeleeuwen in zwang was. Hierbij werd een houten wagenwiel, waarvan de spaken waren verwijderd, ingegraven. Op de omtrek van het wiel werden plaggen gestapeld die als binnenbekleding dienst deden. Een voordeel van deze methode was dat men een grotere diepte kon bereiken dan met een boomstamput of een tonput, terwijl men ook minder beperkingen had ten aanzien van de diameter van de put.
    Gemetselde waterput met katrol bij boerderij in Overijssel
  • Gemetselde put: Een gemetselde put is een type waterput waarvan de binnenbekleding bestaat uit aan elkaar gemetselde bakstenen die een beetje taps kunnen toelopen indien het een ronde put betreft. Het gewelf dat hierdoor ontstaat kan een hoge druk weerstaan. Deze methode is geschikt voor de aanleg van putten van aanzienlijke diepte.

Regenwaterput bij 20ste eeuwse boerderij
Omstreeks 1900 kwamen waterpompen met hengsel in zwang, die enige decennia later werden vervangen door de waterleiding.
Voor waterputten werd uiteindelijk ook beton als binnenbekleding gebruikt.
De laatste jaren is er een tendens om weer regenwaterputten in gebruik te nemen. Een en ander in verband met duurzaamheid. Deze putten lijken op de waterkelders die onder historische boerderijen terug te vinden zijn.
De waterput op het boerenerf en woongemeenschappen
Putten bij individuele woningen of boerderijen zijn eenvoudiger opgezet dan de waterputten bij kastelen, kloosters en woongemeenschappen zoals gehuchten en dorpen. Deze laatst genoemde putten zijn van belang voor een grotere groep mensen. Gezamenlijk houden zij de put in stand. Omdat men dagelijks hier water haalde was het een belangrijke plek van ontmoeting. Hier werd het nieuws met elkaar gedeeld.
Gebruikelijk is het om de put bovengronds op te metselen tot op heuphoogte. Om de met water gevulde emmer eenvoudig op te halen is er vaak een wip met contragewicht aanwezig. Ook zie je vaak een as met katrol waar de emmer aan een touw neergelaten en opgehaald kan worden. De meer luxe waterputten kregen een dakje of soms zelfs een gebouw (puthuis) of kapel er omheen.

Het verdwijnen en terugbrengen van de waterput
De vroeger zo gewaardeerde waterputten werden overbodig. Men ging ze zien als een obstakel, een sta-in-de-weg. Het deed herinneren aan armoedige tijden. Putten werden gedempt (vaak met afval) en het ene na het andere puthuis verdween van het erf of uit het vertrouwde dorpsbeeld. Gelukkig zijn enkele putten behouden gebleven of werden weer in ere hersteld.
Waterput waar omheen het nieuwe gebruik van het erf wordt ingepast.
Op een aangepast historisch boerenerf is het herstel van een waterput op zijn plaats. Hierbij is het zaak de put gepast uit te voeren zodat het geen kitscherige aanvulling op het erf wordt.

De eeuwenoude putten zijn als het ware ondergrondse monumenten. Vanwege hun cultuurhistorische belang (ouderdom, legendevorming, belang voor de voorziening in primaire levensbehoefte, sociale ontmoetingsplek en daardoor virtueel centrum van de oude dorpsgemeenschap) is het de moeite waard om te bekijken of ze te conserveren zijn en zichtbaar te maken. Dat is niet alleen een zinvolle toevoeging aan het ‘collectief geheugen’ van tastbare relicten van de geschiedenis, maar ook een kleine bijdrage aan de toeristische aantrekkelijkheid van een locatie.

Waterput en mythologie
Zoals beschreven is water belangrijk voor het overleven van de mens; het is zelfs de bron van alle leven op aarde. Deze afhankelijkheid van water bevordert het waarderen hiervan. Daarnaast komen waterputten regelmatig voor in sprookjes en legenden als iets magisch, een put (of bron) geeft toegang tot de onderwereld en het vallen in de put staat symbool voor het betreden van onderbewuste gebieden.

De waterput in het sprookje van Vrouw Holle
In de Germaanse mythologie vinden we Holda, godin van de vruchtbaarheid en van het dodenrijk. Holda of Holla kennen we uit het sprookje van vrouw Holle, die in het land onder de waterput woont; die beloont en straft naar gelang je goede of slechte geweten. Van haar is veel bekend: ze is de ‘verbergende’; de godin van de vruchtbaarheid en van geboorte en dood. Graag spiegelt zij zich in bronnen en meren terwijl ze haar gouden haren kamt. Zij is de godin van de wolken, zij laat het sneeuwen. Ze is verwant aan Freya (vrijdag), Frigga en Perchta. Ze begeleidt Wodan op zijn Wilde Jacht, waarbij ze de Holden – een groep voortstromende geesten – aanvoerde. De Wilde jacht volgt elk jaar dezelfde weg, vaak vanuit een berg over de Hollweg naar een bron, meer, poel, put: de onderwereld.
Het vereerde Gerlachsputje
Het Gerlachusputje of Gerlachusbron is een waterput in de buurtschap Sint Gerlachgemeente Valkenburg aan de Geul. De put behoort tot het landgoed van Château St. Gerlach.Omstreeks 1227 is er reeds sprake van een bron of put waar Gerlachus zich van drinkwater voorzag. In verschillende perioden werd de put vereerd in de bedevaart naar Sint-Gerlach. Zo ook in de 17e eeuw. Rond 1600 werd de devotie van St. Gerlach nieuw leven ingeblazen, waarbij de bron of put met geneeskrachtig Gerlachwater in de verering centraal kwam te staan.


vrijdag 12 februari 2016

Aandacht voor herstel monumentale boerenerven in Noord Groningen, Slochteren en Hoogezand-Sappemeer



Oldambsterboerderij, Stadskanaal
Landschapsbeheer Groningen en de provincie Groningen willen eigenaren van monumentale boerenerven financieel helpen bij het renoveren van hun erven. De bedoeling is dat zowel agrariërs als particulieren in aanmerking komen voor deze subsidie wanneer zij een boerderij bezitten die nagenoeg in oorspronkelijk staat verkeert. Dit betekent dat zowel de boerderijen en de daarbij behorende schuur of schuren authentiek zijn.

Subsidie
De subsidie is bedoeld om daadwerkelijk voor het herstel van het erf in te zetten. Het herstel kan bestaan uit het opknappen van karakteristieke elementen zoals bijvoorbeeld een waterput, aanplant van nieuwe bomen, struiken en hagen en het verwijderen van zieke of gevaarlijke bomen. Ook de aanleg van een fruitboomgaard, het herstel van de erfindeling of een oorspronkelijke erfgracht komen in aanmerking voor de subsidie.
Kop-Hals-Romp boerderij
Deze regeling is bedoeld om grotere ingrepen op het gebied van de monumentale erven te ondersteunen. Vaak zijn dit soort projecten financieel moeilijk te behappen en nu wel mogelijk. De subsidie bestaat uit een bedrag dat 50% van zowel de kosten voor het opstellen van een herstelplan als de uitvoering behelzen. Via de volgende link is meer informatie over de subsidieregeling terug te vinden. subsidieregeling


Villaboerderij in de Amsterdamse School stijl
"Goed voorbeeld doet goed volgen"
Dit is een goed initiatief van Landschapsbeheer Groningen en de Provincie Groningen. Hopelijk volgen meer organisaties deze actie omdat het zowel de cultuurhistorische als ook de ecologische en recreatieve waarde van het landschap versterkt.




Bron: Erfgoedstem, nieuwsoverzicht, 11-02-2016

vrijdag 18 december 2015

De eik op het boerenerf

Eeuwen oude eik in Nonington, Kent


In dit artikel wil ik de eik beschrijven als onderdeel van het boerenerf en haar omgeving. Eik (Quercus) is een geslacht van loofbomen. Tot dit geslacht behoren zowel bladverliezende als altijd groenblijvende bomen. Wanneer in het Nederlands over de eik gesproken wordt, gaat het meestal over de Zomereik.

Verspreiding van de eik
Vanaf circa 400.000 jaar geleden groeiden in Nederland tijdens de interglacialen (= warmere perioden tussen ijstijden in) dichte eikenbossen. De zomereik was hierin een van de meest voorkomende boomsoorten. Zomereiken komen nog steeds in ons land voor. Ze kunnen groeien op uiteenlopende bodemsoorten, maar komen het best tot hun recht op voedselrijke, vochtige grond zonder veen. Ook de wintereik komt van nature voor in Nederland. Hij groeit van nature in het oosten van het land en met name op de drogere zandgronden. Met het komen en gaan van de verschillende koudere perioden in ons land verspreiden of verdwenen de eiken mee. Werd het kouder dan verdwenen zij hier en konden zij overleven in de warmere streken rondom de Middellandse Zee. Later heeft de mens in de verspreiding van deze soort ook een rol gespeeld.
Relatief jong eikenbos met rijke onderbegroeiing
Vanuit andere streken zijn onder andere de Amerikaanse eik (Q. rubra), Moeraseik (Q. palustris), Scharlaken eik (Q. coccinea), Hongaarse eik (Q. frainetto), Steeneik (Q. ilex) en Moseik (Q. cerris) ingevoerd. Zij zijn ingevoerd vanwege de houtproductie of vanwege hun sierwaarde. De Zomereik blijft qua ecologische potentie en vanwege de uitmuntende eigenschappen van het hout de belangrijkste van alle eiken in deze omgeving.

Mythologie en de Eik
De uitgestrekte eikenwouden van Europa bepaalden mee de levenswijze van prehistorische volkeren. Voor deze volkeren vormde de machtige eik een kanaal waarmee de kracht van de goden op de mensheid kon worden overgebracht. Dit werd tastbaar wanneer een eik na blikseminslag in brand vloog. Eiken symboliseren waardigheid, wijsheid en de verbinding tussen hemel en aarde.

De God van de Donder, verbonden aan de eik
De Heilige Eik nabij Den Hout

De Groene Man als archetype van de mannelijke energie van de aarde
De eik was voor veel volkeren een magische boom. De Griekse geschiedschrijver Tracitus schrijft dat de Germanen geen tempels kennen, alleen heilige wouden. Aan de voet van eiken spraken zij recht, brachten zij offers en begroeven zij hun doden.
Bij de Germanen was de eik aan de God Donar, zoon van oppergod Wodan, gewijd. Hij was de God van de donder, het onweer. Het is opvallend dat de bliksem vaker eiken treft dan andere bomen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat eiken vaak op kruispunten van ondergrondse wateraders staan. Daarnaast bevat de eik vrij veel zetmeel (goede geleider), wortelt diep en heeft een ruwe bast. 
Het Heilige Vuur dat in eikenwouden brandde, mocht niet uitgaan. Vooral tijdens het Germaanse joelfeest (25 december tot 6 januari) speelde het een belangrijke rol. Dit feest was gewijd aan de zonnegod Frey, die het licht terugbracht.

De eik was de Heilige Boom van de Kelten. Iedere eikel was bezield door een fee en daardoor een geluksbrenger. Eens per jaar beklommen de Druïden, gekleed in witte gewaden, hun eiken, om met hun gouden sikkels de maretakken er uit te snijden. Takken die naar beneden vielen, werden in witte doeken opgevangen en onder het volk verdeeld. Een overblijfsel van dit oude gebruik is de mistletoe die rond kerstmis de huiskamers versieren. Maretak is het symbool voor eeuwig leven, de bes voor de zon. Bij de Kelten was de eik ook gewijd aan de dondergod, Taranis genaamd.

Voor de Grieken hoorde de eik bij Zeus, voor de Romeinen bij Jupiter. Ook bij de Hebreeën speelde de eik een belangrijke rol. In het eikenbosje in Sichem en bij Hebron hoorde Abraham de stem van Jahweh. Soul, zijn zonen en Deborah werden onder een eik begraven.

De theorie dat de eik voor onze voorouders een speciale boom was, verbonden met het bovennatuurlijke, werd in 1998 in Engeland bevestigd. Aan de noordelijke kust van Norfolk ontdekte men namelijk onder een wandelende zandplaat de stronk van een eik die met zijn wortels naar de hemel wees en omgeven was door een ovale formatie van 54 eikenstammen. Deze unieke vondst, wellicht overblijfselen van een tempel uit de vroege bronstijd is met de koolstofdateringsmethode geschat op een leeftijd van 4000 jaar - even oud als Stonehenge.

Gebruik van de eik op en rondom het erf
Boerenerven met eiken in het oosten van Nederland
Op en rondom het erf wordt de eik op verschillende manieren gebruikt. Naast de eigenschap als boom in de windsingels rondom het erf werd (en wordt) het hout gebruikt als stookhout, hout om mee te bouwen, de schors werd geoogst vanwege het looizuur en de eikels werden gebruikt als voedsel.

Rondom de weilanden werd het vee doormiddel van houtwallen binnen het weiland gehouden. Deze beplanting werd regelmatig gekapt. Enerzijds bleef de ‘natuurlijke afrastering’ hiermee ondoordringbaar en gesloten. Anderzijds werd het gekapte hout gebruikt als geriefhout of stookhout. In sommige gevallen bestonden deze houtwallen alleen uit eikenhakhout.

Al vanaf de middeleeuwen werd eikenhakhout geteeld. Dit hakhout werd om de 7 à 12 jaar in mei en juni, als de sapstroom het sterkst is, gekapt. De schors werd van de stammen losgeklopt en vervolgens afgeschild. Deze wijze van eekproductie hield in Nederland tot het begin van de twintigste eeuw stand. De gedroogde eikenbast (eek) werd vermalen op een eekmolen, ook wel schorsmolen of runmolen genoemd. Deze vermalen schors werd met water vermengd tussen de te looien huiden gestrooid.

Voordat graan zijn intrede deed in Europa werden de eikels als basis-ingrediënt gebruikt voor pap en brood. De bittere looizuren werden uit de eikels ‘gewassen’. Als varkensvoer hebben zij een langere periode dienst gedaan. Met de opkomst van de varkensteelt in Nederland zijn er veel eiken aangeplant. De eikels, gemengd met beukennoten, diende als voeding voor de varkens.

Eiken zijn eveneens gebruikt als natuurlijke bliksemafleider.

Eikenhout
Oude eik bepaald het beeld van de hoeve
Eikenhout wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. In het algemeen is eikenhout sterk en hard, maar toch redelijk makkelijk te bewerken en af te werken. Niet alleen meubels, maar ook deuren, parket, kozijnen en trappen en ook schepen en sluisdeuren werden traditioneel van eikenhout gemaakt. Onder water dient het echter wel beschermd en geconserveerd te worden (paalwerk en jachtbouw).

'Donker eiken' is veelal geen aparte houtsoort maar ontstaat door een behandeling (met ammonia). Ook verkleurt het tot blauw daar waar het in contact komt met ijzer, door het aanwezige looizuur.

Al het eiken wordt geleverd door het geslacht eik (Quercus), maar de naam wordt ook wel gebruikt voor houtsoorten die in enig opzicht aan eiken doen denken. Voorbeelden zijn essen en iepen, maar die missen de mooie 'spiegel' die zo karakteristiek is voor eiken. Spiegels zijn de mergstralen voor het radiale transport van voeding en vocht bij de levende eik uiteraard.

Van de andere kant is het niet zo dat al het hout dat afkomstig is van een eik daarmee ook eikenhout is. Een bekende uitzondering is de steeneik. Deze levert heel ander, zeer hard en zwaar hout dat azijnhout genoemd wordt.

Ecologische waarde van de Eik

De eekhoorn zorgt voor de natuurlijke verspreiding van de eikels
De Zomereik kent de meeste ecologische relaties van de bomen in Nederland, is veelvormig en groeit in verschillende biotopen en bereikt een enorm volume. De Eik is een veelzijdige boom en daarom wordt hij op verschillende manieren toegepast. Van oorsprong is de eik een bosboom die op minstens drie manieren de titel van ‘Koning van het bos’’ verdient.

Zo zijn veel dieren direct of indirect afhankelijk van de eik. Honderden soorten insecten bestaan als sapzuiger en bladeter van de eik. Een belangrijk deel van de insectenetende vogels bestaat indirect weer van de eik. In de herfst zijn de eikels stapelvoedsel voor ondermeer zwijn, eekhoorn, gaai en houtduif. En dan zijn er nog de vele soorten schimmels en paddenstoelen die om en op de eik leven.

Het zwijn gebruikt de eikels als voedsel
Het tweede aspect is zijn hoofdrol in de opbouw van de bossen. Het derde punt draait om de grote erfelijke variatie binnen de soort. Daardoor is er een grote diversiteit in de uiterlijke vormen en kan de boom in een grote variatie aan biotopen leven.

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van eigen ervaringen en verschillende bronnen zoals:
- www.wikiwand.nl
- www.bomeninfo.nl
- www.stemderbomen.nl
- www.wikipedia.nl

dinsdag 8 december 2015

Betekenis van de lindeboom op het boerenerf

In een aantal artikelen wil ik terugkomen over het gebruik van bomen nabij landelijk gelegen woningen door de eeuwen heen. In de beschrijving komen zaken aan de orde als gebruik, nut, ecologische en spirituele betekenis van de verschillende soorten.
In de loop van de jaren verandert de zienswijze op de betekenis van bomen. De laatste tijd komt de spirituele betekenis van bomen weer meer naar voren. Maar ook het functionele gebruik van beplantingen is gewijzigd.
Oudste Linde (Tilia europaea) van Nederland te Sambeek
In dit artikel wil ik de Lindeboom beschrijven. De linde (Tilia) herken je aan haar ruwe schors en stevige takken, maar vooral aan de hartvormige bladeren! Het woord linde betekent bindsel omdat van de bast touw en schoeisel werd gemaakt. Het woord betekent in het Duits ook 'zacht'. Door die eigenschap kan je er goed (heiligen)beeldjes uit snijden. Het hout werd aarom wel ‘Lignum Sacrum’ genoemd, oftewel heilig hout. De boom kan zeer oud worden. De oudste boom van Nederland is de 400-1000 jaar oude ‘linde van Sambeek’. In Duitsland en België kun je echter nog oudere en dikkere exemplaren aantreffen (bv. de Heeder Linde).
Leilinden als bescherming van het huis en de bewoners

De beschermende Linde
Ooit moeten er – ook in Nederland – uitgestrekte lindewouden zijn geweest. Deze zijn echter allen gekapt omdat de linde aangaf waar de meest vruchtbare grond was om akkerland van te maken! Sindsdien is de linde meer een gemeenschapsboom. Naast de eik was de linde de meest voorkomende gerechts- of vergaderboom. Hieronder kwam de gemeenschap bijeen om recht te spreken en te vergaderen om zo de vrede te bewaren. Dit werd ‘judicium sub tilia’ genoemd. Ons woord subtiel komt hier vandaan! Er werd zelfs beweerd dat er onder de linde geen leugens verteld konden worden.
De lindeboom werd vanwege haar beschermende functie vaak direct voor het huis, of op het midden van het erf geplant. Wanneer dit gebeurde aan de zuidzijde van het huis had dit tegelijkertijd een praktische reden.  Het bladerdek van de linde gaf zo schaduw tegen een al te felle zon. Vaak werden ze dan gesnoeid in de vorm van een leilinde. In steden waar de ruimte krap bemeten is, is een werkelijke boom vaak niet haalbaar. Daar wordt de linde- of levensboom gestileerd weergegeven in het bovenlicht boven de voordeur.
Levensboom in bovenlicht van voordeur
Een voorbeeld van de gewijzigde beeldvorming over bomen is de linde in Tilburg uit de late middeleeuwen. Eerst was het een boom waaronder recht werd gesproken, daarna een katholieke boom met een Mariabeeld. Na de Franse Revolutie organiseerden patriotten onder het bladerdak volksfeesten. Na de verjaging van de Fransen had je er Oranjefeesten. In 1994 kwam het tot drama's toen de boom werd geruimd voor een ondergrondse fietsenstalling. Het in de gemeenteraad ingebrachte argument dat de boom ziek zou zijn, bleek tijdens het kappen ongeldig. In de holle stam had zich een herstelwortel ontwikkeld. Overigens is de naam Tilburg afgeleid van de Latijnse naam voor linde, Tilia.

Elke linde heeft in principe het eeuwige leven. Klonen van de Tilburgse linde hebben zich inmiddels verspreid over Brabant.

Linde (Tilia) is een geslacht van bomen uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De soorten van dit geslacht komen voor op het noordelijk halfrond in Europa, Noord-Amerika en Azië. Er worden ongeveer 25 ondersoorten binnen dit geslacht onderscheiden.
In de Benelux komen hoofdzakelijk de volgende soorten en soorthybriden voor:
·        Amerikaanse linde (Tilia americana)
·        Kleinbladige linde of winterlinde (Tilia cordata)
·        Hollandse linde (Tilia ×europaea)
·        Grootbladige linde of zomerlinde (Tilia platyphyllos)
·        Zilverlinde (Tilia tomentosa)
·        Krimlinde (Tilia ×europaea 'Euchlora' )
De Hollandse linde is een soortkruising tussen de winter- of kleinbladige linde en de zomer- of grootbladige linde.
De diverse soorten kennen daarnaast diverse cultuurvariëteiten. Zo is de 'Zwarte linde' een cultivar van de Hollandse linde, evenals de 'Koningslinde' en de krimlinde.
De winter- of kleinbladige linde en de zomer- of grootbladige linde komen van nature in de Benelux voor. Ze behoren tot de grootste loofbomen (20 tot 30m) en hebben hun biotoop met name in beekdalen.
De linde kan veel last hebben van de lindebladluis (Eucallipterus tiliae). De zilverlinde heeft hier echter weinig last van. De lindebladluis scheidt honingdauw, een suikerhoudend vocht, af, waarop weer schimmels zoals roetdauw groeien. De honingdauw verzorgt de overlast.
Freya, godin van de liefde en de wellust

Spiritualiteit
Eigenlijk wordt het goddelijke in bomen waargenomen sinds er mensen bestaan. Bomen zijn in de grond geworteld en reiken met hun kruin tot in de lucht, ze staan voor contact tussen hemel en aarde, tussen mens en het hogere. Bomen kunnen eeuwenoud worden en de onsterfelijkheid gaan symboliseren. En er is de levenscyclus die in het blad zichtbaar is, dood in de winter, nieuw leven in de lente. Wedergeboorte, dat is ook een religieus element.
De lindeboom werd bij de Kelten en de Germanen gezien als heilige boom. De godin Freya zou er zich in vestigen. De geest van de linde gold als beschermer voor huizen, bronnen en kerken. Ook later werd de lindeboom als 'goede boom' beschouwd. Huwelijken werden gesloten onder de linde; de duimen van de geliefden werden dan in de bast gedrukt. Een lindetak zou tevens helpen als middel tegen tandpijn bij kinderen en het werd, in amuletvorm, gebruikt als bescherming tegen heksen en geesten.
Er bestaat een vele verhalen en legendes over een lindebomen.

Gebruik
De linde wordt veel gebruikt als leiboom, dan wordt ze wel leilinde genoemd. Takken worden hierbij horizontaal gebogen en aan een frame vastgemaakt. In volgende jaren worden de scheuten op de stam en scheuten die de verkeerde kant op groeien gesnoeid. Op die manier ontstaat een dicht bladerscherm dat met name in de zomer verkoeling in huis biedt. Ook knotlindes voor het beschaduwen van vee, markten of terrassen komen voor.
Koningslinde
Lindes worden veelvuldig aangeplant als herdenkingsboom. Zo heeft Staatsbosbeheer de Nederlandse gemeenten een 'koningslinde' aangeboden ter gelegenheid van de geboorte van prinses Amalia. In 260 van de 403 gemeenten van Nederland is deze op de Nationale Boomfeestdag geplant.
Voordat de raffinage van suiker haar intrede deed, was de linde een belangrijke boom omdat de lindebloei veel honing produceert.
Van de bloemen van de linde kan kruidenthee gemaakt worden, ook wel tilleul genaamd, de Franse naam voor linde (afgeleid van de geslachtsnaam 'Tilia').
Lindehout is een houtsoort die zich zeer goed leent voor houtsnijwerk, draaiwerk en beeldhouwwerk, omdat het vrij zacht is, een fijne nerf heeft en gelijkmatig is opgebouwd. Het kernhout is rozewit tot geelwit en het spinthout wit tot lichtbruin. Een kubieke meter vers hout weegt bijna 1000 kg. In het verleden werden er onder andere klompen uit vervaardigd.

Ecologische waarde
Lindebloesem
In juni bloeit de linde rijkelijk en wordt ze door bijen en hommels bestoven. Door voedselconcurrentie kunnen onder laatbloeiende lindebomen veel dode hommels liggen, vooral onder alleenstaande bomen. Doordat er meer energie bij het rondvliegen verbruikt wordt dan er in de vorm van nectar verzameld kan worden, verhongeren de hommels.

Voor het maken van dit artikel heb ik onder andere gebruik gemaakt van de volgende websites:
www.stemderbomen.nl
www.abedeverteller.nl