![]() |
Waterput uit de IJzertijd (Dongen) |
Schoon drinkwater is een van de belangrijkste
levensbehoefte voor de mens. Het is daarom duidelijk dat de prehistorische mens een locatie
uitzocht om zich te vestigen dit te maken had met het aanbod van water.
Bij de eerste huisvesting was dit aanbod eenvoudig. De woningen werden dicht bij een beek of rivier gebouwd. Wanneer de woningen verder van deze natuurlijke watervoorzieningen lagen werden drinkkuilen gemaakt waarbij het regenwater werd opgevangen. Deze drinkkuilen stammen uit de Steentijd.
Bij de eerste huisvesting was dit aanbod eenvoudig. De woningen werden dicht bij een beek of rivier gebouwd. Wanneer de woningen verder van deze natuurlijke watervoorzieningen lagen werden drinkkuilen gemaakt waarbij het regenwater werd opgevangen. Deze drinkkuilen stammen uit de Steentijd.
De eerste echte waterputten,
met een houten beschoeiing, stammen uit het vroege Neolithicum (circa 11.000 jr
v.Chr.). In de perioden daarna verbeterde de manier van opbouwen van
waterputten.
Waterputten zijn gebaseerd op twee principes: het winnen van het grondwater (welput) of het opvangen van regenwater (regenput). Hierdoor ontstonden verschillende typen waterputten.
Waterputten zijn gebaseerd op twee principes: het winnen van het grondwater (welput) of het opvangen van regenwater (regenput). Hierdoor ontstonden verschillende typen waterputten.
- Boomstamput: Een boomstamput is een oud type waterput dat tot 1250 in gebruik was. Hierbij werd een uitgeholde boomstam, gewoonlijk van een eik, in de grond gegraven. De stam werd in de lengte doorgezaagd, uitgehold en in het gegraven gat tegen elkaar geplaatst. De boomstamput was gewoonlijk enkele meters diep. Dankzij het gebruikte materiaal kan men de ouderdom van een dergelijke put, met behulp van dendrochronologie, gemakkelijk bepalen.
- Tonput: Een tonput is een type waterput dat in de Middeleeuwen werd gebruikt. Hierbij werd een grote houten ton in de grond gegraven, waarvan de wand als binnenbekleding dienst deed.
- Plaggenput: Een plaggenput is een
type waterput dat vanaf 1250 tot de late Middeleeuwen in zwang was. Hierbij werd een
houten wagenwiel, waarvan de spaken waren verwijderd, ingegraven. Op de omtrek
van het wiel werden plaggen gestapeld die als binnenbekleding dienst deden. Een voordeel
van deze methode was dat men een grotere diepte kon bereiken dan met een
boomstamput of een tonput, terwijl men ook minder beperkingen had ten aanzien
van de diameter van de put.
Gemetselde waterput met katrol bij boerderij in Overijssel - Gemetselde put: Een gemetselde put is een type waterput waarvan de binnenbekleding bestaat uit aan elkaar gemetselde bakstenen die een beetje taps kunnen toelopen indien het een ronde put betreft. Het gewelf dat hierdoor ontstaat kan een hoge druk weerstaan. Deze methode is geschikt voor de aanleg van putten van aanzienlijke diepte.
Regenwaterput bij 20ste eeuwse boerderij |
Omstreeks 1900 kwamen waterpompen met hengsel in zwang, die enige
decennia later werden vervangen door de waterleiding.
Voor waterputten werd
uiteindelijk ook beton als binnenbekleding gebruikt.
De laatste jaren is er
een tendens om weer regenwaterputten in gebruik te nemen. Een en ander in
verband met duurzaamheid. Deze putten lijken op de waterkelders die onder
historische boerderijen terug te vinden zijn.
De waterput op het boerenerf en
woongemeenschappen
Putten bij individuele woningen of boerderijen zijn eenvoudiger opgezet dan de waterputten bij kastelen, kloosters en woongemeenschappen zoals gehuchten en dorpen. Deze laatst genoemde putten zijn van belang voor een grotere groep mensen. Gezamenlijk houden zij de put in stand. Omdat men dagelijks hier water haalde was het een belangrijke plek van ontmoeting. Hier werd het nieuws met elkaar gedeeld.
Putten bij individuele woningen of boerderijen zijn eenvoudiger opgezet dan de waterputten bij kastelen, kloosters en woongemeenschappen zoals gehuchten en dorpen. Deze laatst genoemde putten zijn van belang voor een grotere groep mensen. Gezamenlijk houden zij de put in stand. Omdat men dagelijks hier water haalde was het een belangrijke plek van ontmoeting. Hier werd het nieuws met elkaar gedeeld.
Gebruikelijk is het om de put bovengronds op
te metselen tot op heuphoogte. Om de met water gevulde emmer eenvoudig op te
halen is er vaak een wip met contragewicht aanwezig. Ook zie je vaak een as met
katrol waar de emmer aan een touw neergelaten en opgehaald kan worden. De meer
luxe waterputten kregen een dakje of soms zelfs een gebouw (puthuis) of kapel
er omheen.
Het verdwijnen en terugbrengen van de waterput
De vroeger zo gewaardeerde waterputten werden overbodig. Men ging ze zien als een obstakel, een sta-in-de-weg. Het deed herinneren aan armoedige tijden. Putten werden gedempt (vaak met afval) en het ene na het andere puthuis verdween van het erf of uit het vertrouwde dorpsbeeld. Gelukkig zijn enkele putten behouden gebleven of werden weer in ere hersteld.
De vroeger zo gewaardeerde waterputten werden overbodig. Men ging ze zien als een obstakel, een sta-in-de-weg. Het deed herinneren aan armoedige tijden. Putten werden gedempt (vaak met afval) en het ene na het andere puthuis verdween van het erf of uit het vertrouwde dorpsbeeld. Gelukkig zijn enkele putten behouden gebleven of werden weer in ere hersteld.
![]() |
Waterput waar omheen het nieuwe gebruik van het erf wordt ingepast. |
Op een aangepast historisch boerenerf is het
herstel van een waterput op zijn plaats. Hierbij is het zaak de put gepast uit
te voeren zodat het geen kitscherige aanvulling op het erf wordt.
De eeuwenoude
putten zijn als het ware ondergrondse monumenten. Vanwege hun
cultuurhistorische belang (ouderdom, legendevorming, belang voor de voorziening
in primaire levensbehoefte, sociale ontmoetingsplek en daardoor virtueel
centrum van de oude dorpsgemeenschap) is het de moeite waard om te bekijken of
ze te conserveren zijn en zichtbaar te maken. Dat is niet alleen een zinvolle
toevoeging aan het ‘collectief geheugen’ van tastbare relicten van de
geschiedenis, maar ook een kleine bijdrage aan de toeristische
aantrekkelijkheid van een locatie.
Waterput en mythologie
Zoals beschreven is water belangrijk voor het overleven van de mens; het is zelfs de bron van alle leven op aarde. Deze afhankelijkheid van water bevordert het waarderen hiervan. Daarnaast komen waterputten regelmatig voor in sprookjes en legenden als iets magisch, een put (of bron) geeft toegang tot de onderwereld en het vallen in de put staat symbool voor het betreden van onderbewuste gebieden.
Zoals beschreven is water belangrijk voor het overleven van de mens; het is zelfs de bron van alle leven op aarde. Deze afhankelijkheid van water bevordert het waarderen hiervan. Daarnaast komen waterputten regelmatig voor in sprookjes en legenden als iets magisch, een put (of bron) geeft toegang tot de onderwereld en het vallen in de put staat symbool voor het betreden van onderbewuste gebieden.
![]() |
De waterput in het sprookje van Vrouw Holle |
In de Germaanse mythologie vinden we Holda, godin van de
vruchtbaarheid en van het dodenrijk. Holda of Holla kennen we uit het sprookje
van vrouw Holle, die in het land onder de waterput woont; die beloont en straft
naar gelang je goede of slechte geweten. Van haar is veel bekend: ze is de
‘verbergende’; de godin van de vruchtbaarheid en van geboorte en dood. Graag
spiegelt zij zich in bronnen en meren terwijl ze haar gouden haren kamt. Zij is
de godin van de wolken, zij laat het sneeuwen. Ze is verwant aan Freya
(vrijdag), Frigga en Perchta. Ze begeleidt Wodan op zijn Wilde Jacht, waarbij
ze de Holden – een groep voortstromende geesten – aanvoerde. De Wilde jacht
volgt elk jaar dezelfde weg, vaak vanuit een berg over de Hollweg naar een
bron, meer, poel, put: de onderwereld.
Het vereerde Gerlachsputje |
Het Gerlachusputje of Gerlachusbron is een waterput in de buurtschap Sint Gerlach, gemeente Valkenburg aan de Geul. De put behoort
tot het landgoed van Château St.
Gerlach.Omstreeks 1227 is er
reeds sprake van een bron of put waar Gerlachus
zich van drinkwater voorzag. In verschillende perioden werd de put vereerd in de
bedevaart naar Sint-Gerlach. Zo ook in de 17e eeuw. Rond 1600 werd de devotie
van St. Gerlach nieuw leven ingeblazen, waarbij de bron of put met
geneeskrachtig Gerlachwater in de verering centraal kwam te staan.